Hij zat op het natgeregende glas van de voordeur, een prachtige hazelnootleurige naaktslak met diepe groeven in zijn rug. Als de slakken eenmaal in dichte gelederen oprukken naar mijn asters en knolbegonia’s dan ben ik onverbiddelijk, ik vang ze in bakjes goedkoop Warsteiner bier, daar zijn ze dol op. En als ze beneveld zijn spoel ik ze door de plee.
Maar deze pionier heb ik gespaard. Laatst zag ik op BBC 4 een bioloog uitleggen hoe vernuftig zo’n slak in elkaar zit en hoe de soort zich heeft ontwikkeld. Dan moet ik toch wel even slikken eer ik mij vergrijp aan zo’n klein wonder. Iedereen zegt dat ik de kippen er opaf moet sturen. Maar die kijken wel uit, zijn beducht voor het taaie slijm dat ze haast niet van hun snavel krijgen. Het is meer een klus voor de egel. Vorig jaar heb ik hem nog zien schuifelen, ik hoop dat hij er nog is en jonkies heeft gekregen. Mensen, wees goed voor de egel, geen melk geven maar zorg dat je tuin niet hermetisch van de buurtuinen is afgesloten, anders wordt het niks met hun voortpanting.
En slakkenkorrels die het tuincentrum aanbiedt laat je netjes staan naast de flesjes spuitgif tegen de buxusmot. De koolmees voert zijn jonkies dood met vergiftigde wormen en slakken.