Zo’n 30 jaar geleden kwamen wij vaak in het Franse Catalonië, de omstreken van Perpignan. Lange wandelingen in ruig gebied met een groep Franse wandelaars, we zagen voor het eerst sinaasappelen aan bomen groeien en op het plein zagen wij mensen van alle leeftijden in grote kringen de sardaigne dansen bij de snerpende meeslepende blaasmuziek van een kleine cobla band, waarvan een soort schalmei met één hand werd bespeeld door een man die onder zijn arm ook een kleine trommel klemde.
In die tijd bestond er in dit gebied ook separatisme Hier en daar zagen we wel eens auto’s met OC, Occitan, of er liep ergens iemand met een vlag. Separatisten zwaaien graag met vlaggen. En inderdaad, het grote land Frankrijk is een boeiend mozaïek van onderling verschillende regio’s. Voor een buitenlander zijn die verschillen aantrekkelijk, al die departementen hebben hun eigen geschiedenis, hun architectuur en hun soms vaag op het Frans lijkende taal. Het Frans van Perpignan klinkt in mijn noordelijke oren net zo als het Spaans van over de grens. Maar met zijn allen voelen ze zich Fransen. Dat separatisme werd wat lacherig bekeken: ach…..dat is iets van jonge jongens, die komen daar wel overheen als ze volwassen worden. En ik dacht aan de Voerstreek, bij ons over de grens, waar die sentimenten ook vanzelf waren verdampt.
Mijn vriend R. is geboren en getogen in Toulouse, hij spreekt zijn Frans met een prachtig knoflookaccent. Ik vraag hem wat hij denkt van dat opgewonden gedoe bij de buren. En net wat ik had verwacht, hij doet er lacherig over.